Ezechiël


Het roepingsvisioen van Ezechiël (1,1-28)
Ezechiëls opdracht (2,1-3,15)
Ezechiël tot wachter aangesteld (3,16-21)
Tweede verschijning van de heerlijkheid des HEREN (3,22-27)
Het beleg van Jeruzalem zinnebeeldig voorgesteld (4,1-5,17)
Tegen de bergen Israëls (6,1-14)
Het einde komt (7,1-27)
Afgodendienst in Jeruzalems tempel (8,1-18)
Het gericht over de inwoners van Jeruzalem (9,1-10,22)
Het oordeel over de vorsten (11,1-25)
De ballingschap zinnebeeldig voorgesteld (12,1-20)
Het gericht is nabij (12,21-28)
Tegen de valse profeten (13,1-16)
Tegen de valse profetessen (13,17-23)
Tegen de afgodendienaars (14,1-11)
De drie rechtvaardigen en de vier gerichten (14,12-23)
Jeruzalem, de onnutte wijnstok, verworpen (15,1-8)
Het ontrouwe Jeruzalem (16,1-63)
Sedekia’s trouwbreuk zinnebeeldig voorgesteld (17,1-24)
Ieder mens persoonlijk verantwoordelijk (18,1-32)
Klaaglied over Israëls vorsten (19,1-14)
De les der geschiedenis (20,1-44)
Het vuur in het Zuiderland (20,45-49)
Het zwaard des HEREN tegen Jeruzalem (21,1-27)
Het zwaard des HEREN tegen de Ammonieten (21,28-32)
Jeruzalems zonden (22,1-31)
Ohola en Oholiba (23,1-49)
Jeruzalem een roestige pot (24,1-14)
Geen rouw over de val van Jeruzalem (24,15-27)
Profetie tegen de Ammonieten (25,1-7)
Profetie tegen Moab (25,8-11)
Profetie tegen Edom (25,12-14)
Profetie tegen de Filistijnen (25,15-17)
Profetie tegen Tyrus (26,1-21)
Klaaglied over Tyrus (27,1-36)
Profetie over de vorst van Tyrus (28,1-10)
Klaaglied over de vorst van Tyrus (28,11-19)
Profetie tegen Sidon (28,20-26)
Profetie tegen Egypte (29,1-21)
Het oordeel over Egypte (30,1-26)
Assur, waarschuwend voorbeeld voor Egypte (31,1-18)
Klaaglied over Farao (32,1-32)
Ezechiël wederom tot wachter aangesteld (33,1-20)
De tijding van Jeruzalems val (33,21-33)
De HERE zelf de Goede Herder van zijn volk (34,1-31)
Des HEREN wraak over Edom (35,1-15)
Israël hersteld en gelouterd (36,1-38)
De herrijzenis van Israël (37,1-14)
De hereniging van Israël en Juda (37,15-28)
De overwinning over Gog (38,1-39,29)
De poorten en voorhoven van de nieuwe tempel (40,1-47)
Het nieuwe tempelhuis (40,48-41,26)
De priestervertrekken (42,1-14)
Het heilige gebied (42,15-20)
De HERE keert terug tot zijn tempel (43,1-11)
Het altaar en zijn inwijding (43,12-27)
De vorst en de priesters (44,1-31)
Verdeling van het land (45,1-8)
Plichten en rechten van de vorst (45,9-17)
Feesten en offers (45,18-46,24)
De tempelbeek (47,1-12)
De grenzen van het land (47,13-20)
De verdeling van het land (47,21-48,29)
De heilige stad (48,30-35)

Ezechiël:   1  2  3  4  5  6  7  8  9  10  11  12  13  14  15  16  17  18  19  20  21  22  23   24  25  26  27  28  29  30  31  32  33 34  35  36  37  38  39  40  41  42  43  44  45  46  47  48

Bijbel index